Of de leden van de "oude reisclub" de initiatiefnemers waren voor de oprichting van
de afdeling Emmen van De Neederlandsche Padvinders Vereeniging (NPV) is niet helemaal
duidelijk.
In januari 1926 werd een voorlopig bestuur verkozen bestaande uit de heren H.Molenaar, A.Klein,
J.Huizing, H.Troost en H.Wielens. De eerste hopman was de heer A.Klein.
Bertus Thedinga, lid van de padvindersgroep die toen werd opgericht, beschreef de prille
historie van de padvinderij in Emmen in een feuilleton in de Emmer Courant van 1959. In 1962
werden deze verhalen gebundeld in een boekje "Het oude dorp" onder de schuilnaam
T.v.d.Duin. Thedinga beschreef hoe de komst van de familie Molenaar naar Emmen, waarvan twee
zoons in hun vorige woonplaats lid van de padvinderij waren geweest, aanleiding was voor de
oprichting van een groep in Emmen.
Op advies van de heren H.Wielens en J.R.Hospers, namen de jongens contact op met de heer
A.Klein die er voor zorgde dat enkele maanden later veertien jongens, in het bijzijn van hun
ouders, in Hotel Postma werden geïnstalleerd door de heer Sark uit Assen.
Deze eerste groep padvinders bestond uit de volgende personen: hopman: dhr A.Klein,
vaandrig dhr Joh.Huizing, Patrouillecommandanten der Raven en Vossen waren respectievelijk
Ab Brink en Roelof Mulder. Hun assistenten Jaap Molenaar en Alle Troost. Padvinders: Andries Blaauw,
Egbert Frieling, Henny Martens, Sake van der Meer, Henny Meyer, Roelof Molenaar, Anton Muiderman,
Joop Postma, Bertus Thedinga en Jan Wielens.
In de Emmer Courant werd in januari 1926 melding gemaakt van een bijeenkomst van de afdeling
Emmen van de Neederlandse Padvinders Vereeniging (N.P.V.).
Het voorlopig bestuur bestond uit de heren A.Klein, H.Molenaar en Joh.Huizing. Zij werden
tijdens deze vergadering verkozen in het definitieve bestuur terwijl het bestuur verder werd
aangevuld met de heren H.Wielens en H.Troost (vaders van de padvinders). Tijdens de vergadering
werd besloten donateurs te werven, de minimum contributie voor de donateurs werd vastgesteld
op f 1.- per jaar. Men zou met lijsten langs de deuren gaan.
Het bestuur dacht dat velen deze nuttige vereniging zouden steunen: "nuttig omdat
de vereeniging zich ten doel stelt de jongens op te leiden tot flinke Hollandsche jongens. Daar
de bijeenkomsten steeds onder bekwame leiding plaats vinden behoefden de ouders niet bevreesd
te zijn dat de knapen het zo zeer gevreesde kattekwaad zullen uithalen.
In april 1926, op Tweede Paasdag, vond de installatie plaats van een tiental padvinders,
jongens die allen een jaar of tien oud waren. Nadat de jongens enkele vragen hadden beantwoord
legden zij de belofte af:
"Ik zal trachten een goed padvinder te zijn.
Iedereen te helpen waar ik kan
en de padvinderswet te gehoorzamen"
Daarna kregen de nieuwe padvinders het "installatiekenteeken" uitgereikt en werd
het padvinderslied aangeheven: "Wij Hollandse knapen, zoo vrij en zoo blij, enz"
Op 23 april 1926 vierde de jonge groep Sint Jorisdag. Zij liepen de hele dag in
padvindersuniform rond en de meeste waren getooid met een rode tulp. Het oude verhaal,
waarin Joris de draak versloeg, die ieder jaar een "maagdenoffer" eiste, riep de padvinders
internationaal op tot "ridderlijke en edelmoedigheid en tot
bestrijding van de kwade neigingen die in het menschenhart opkomen", zo is in de
Emmer Courant te lezen.
Thedinga vertelt in "Het oude Dorp" dat de groep bijeen kwam bij Haantjebak of op
de Molenkamp. Bij slecht weer kwamen ze bijeen in Hotel Postma.
Zes weken later, op Tweede Pinksterdag, vertrokken de jongens in stromende regen ’s ochtends
om half zeven op de fiets naar het padvinderskamp in Hooghalen. Ze waren bepakt en bezakt met
eten en drinken voor die dag, waar ze in de loop van de ochtend doornat aankwamen. De afdeling
Enschede van de padvindersvereniging had een warme pan chocolademelk klaar staan en bij een
kampvuur werd de natte kleding zo goed mogelijk gedroogd. Tegen half drie ’s middags stopte de
regen en konden de nieuwe padvinders uit Emmen een rondgang door het kamp maken. Ze
voetbalden nog een wedstrijdje tegen de jongens uit Enschede (Emmen won met 4-3) en om kwart
over vier zat het hele stel weer op de fiets op weg naar huis.
"De Emmer padvinders hebben door dezen tocht bewezen, den naam van echte
Hollandse jongens, die ook in moeilijke omstandigheden weten door te zetten, waardig te
zijn", aldus de slotzin in de Emmer Courant van het verslag van deze tocht.
In april 1927 zat de groep zonder leider "zoodat van prairiegevechten en
woudloopersavonden niets komen kon, tot aller ontevredenheid".
Er kwam redding in de persoon van "een heuschen padvindershopman, een kranige
kerel, want hij ondernam van Antwerpen uit een voetreis naar Duitschland, door Nederland. Dat
hij een kraan was, daarvan getuigden ook de guirlande van medailles over de cowboykiel, de
geladen revolver in den achterzak en het zelfbewuste optreden van den hopman uit
Vlaanderen". Hopman Van Boom, noemde de man zich. Hij vond onderdak bij een der
bestuurders van de padvindersvereniging en bood aan enige dagen te blijven en met de Emmer
broeders enige oefeningen te houden. Dit aanbod werd in dank aangenomen en de groep trok twee
dagen onder leiding van de nieuwe hopman erop uit.
Echter na de "avondveldtocht" van de tweede dag werd de groep opgewacht door de
burgemeester en de gemeentepolitie, die de nieuwe leider arresteerden. Het vermoeden bestond
dat deze meneer niets met de padvinderij had uit te staan en vermoedelijk de negentienjarige
L. was die verdacht werd van flessentrekkerij in Amsterdam.
Of bovenstaande gebeurtenis de aanleiding was van het opheffen van deze padvindersgroep is
onduidelijk. Thedinga maakte hierna nog melding van het bijwonen van een zomerkamp in Ermelo
en volgens zijn herinneringen werd de groep op 8 augustus 1928 ontbonden.
Bronnen:
S.Hoek-Beugeling
U.Nonkes
Emmer Courant (diverse)
De volgende boeken zijn bij Historisch Emmen bekend:
Titel |
"Het oude dorp" |
|
|
Ondertitel |
30 verhalen (over het padvindersleven in Emmen) |
Auteur |
T.v.d.Duin schuilnaam voor B.Thedinga |
Uitgever |
N.V. Drukkerij v.h. W. ten Kate |
Jaar |
1962 |
ISBN |
- |
|