van |
tot |
bewoner |
adres |
omstreeks 1932 |
A.Meiboom |
Julianastraat 25 |
- |
- |
Meier David Meiboom Sitta Meiboom-Speier Bep Carla Meiboom |
Sleutelstraat 31 |
Bron: Archief Gemeente Emmen. |
Op de kadastrale kaart van 1832 staat, buiten de bebouwing, op sectie D1916 een
"Koornmolen" aangegeven. Volgens de OAT was Jan Friderich Beins eigenaar. Dit perceel lag ongeveer 90 meter van de plaats waar in 1856 de molen aan de Molenstraat
zou worden gebouwd. In 1856 waren Albert en Hendrik Kuiper eigenaar van deze molen.
Op dit perceel, op de hoek van de Kerkhoflaan en Julianastraat, vestigde Alex Meiboom "Het Emmer Vleeswarenbedrijf".
Het was een runder-, varkens-, paarden-, en lamslagerij annex ijzer- en vellenhandel.
Alex Meiboom was Alexander Meiboom (1870-1934) geboren te Sleen. Hij was een zoon van de koopman
Salomon Meiboom en Gonda Higenlich. Alex huwde in 1904 te Meppel met Rebecca van der Sluis (1871-19xx), geboren aldaar. Het is niet ondenkbaar
dat Alex het beroep slager heeft overgenomen van zijn schoonvader. Simon van der Sluis, de vader van
Rebecca, was "vleeschhouwer" van beroep.
Voor het overlijden van Alex bestond er al een maatschap onder firma
A. Meiboom, mogelijk bestaande uit Alex zelf, drie zoons en een dochter.
Deze naam was bekend binnen de gehele provinciegrenzen en bleef na de Tweede Wereldoorlog bestaan. De slagerij werd later aan het Marktplein
1 voortgezet door zijn zoon Salomon. Op de Grint had Salomon Meiboom ook een galanteriezaak
(Bron: adresboek 1947 gemeente Emmen). Deze stuurde reeds ver voor 1940 marskramers op pad met negotie. Dit pad hield vaak het veen in richting de grens.
Bron: T. Meiboom.
Uit het huwelijk kwamen 4 kinderen voort:
- Salomon (*1905 Emmen)
- Helena (*1906 Emmen)
- Simon (*1907 Emmen)
- Meier David (*1909 Emmen)
Meier David Meiboom (*1909) huwde in 1934 te Emmen met Sitta Speier (*1907 te Jesberg Duitsland). Uit dit huwelijk kwam 1 dochter voort:
- Bep Carla (*1935 te Groningen)
Sitta en dochter Bep Carla overleefden de oorlog door onder
te duiken bij Albertus Zefat en zaten o.a. in het onderduikershol in het
Valtherbos. Na de oorlog (in 1947) huwde Sitta met medeonderduiker Abraham From.
Tweede Wereldoorlog:
Op 2 oktober 1942 spraken de Duitsers en afgevaardigden van de Drentse
politiekorpsen met elkaar over het oppakken van Joden. Het moest worden uitgevoerd tussen 2 oktober om 18.00 uur en 4 oktober 14.00
uur. Het ophalen van de Joden moest worden uitgevoerd door de plaatselijke politie, eventueel
aangevuld met leden van de marechaussee. Opgepakte Joden moesten onmiddellijk worden overgebracht naar het doorgangskamp Westerbork.
De Duitsers hadden met opzet voor 2 en 3 oktober gekozen, omdat
Joden die dagen ‘Jom Kippoer’ (Hebreeuws voor Grote Verzoendag) vierden. De
zaterdag 3 oktober was eveneens een sabbatdag. Voor vrome joden is dit eveneens een vastendag, een dag waarop ze meer tot geestelijke inkeer komen dan op andere
dagen. Met andere woorden tijdens ‘Jom Kippoer’ vindt de grote schoonmaak van
de ziel plaats; een geestelijke bevrijding tijdens de herdenking van de bevrijding
van het Joodse volk uit de Egyptische slavernij. De Duitsers wisten dit en hadden
ingecalculeerd dat de meeste Joden daarom in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 thuis zouden zijn.
Dit moest het oppakken van hen vergemakkelijken.
Noot: In het gemeentearchief in Emmen bevindt zich de map
"ontruiming woningen joden" waarin verschillende notitieblaadjes. Op deze briefjes staan de vermoedelijk geďnstrueerde attentiepunten
vermeld voor het ‘ophalen van de joden’.
Na uitvoerige instructies gingen de politiemannen erop uit. Voorzien van een namenlijst belden zij bij de
Joden aan en
gaven hun opdracht aan de hand van een bepaalde lijst wat spullen in te pakken en mee te gaan naar de concertzaal van hotel Groothuis te Emmen.
Bij deze razzia hebben de betrokken politiemensen onder andere het volgende gerapporteerd:
De oproepen voor Sitta Meiboom-Speier en haar dochtertje Bep Carla Meiboom in het huis Sleutelstraat 31 te Emmen
konden niet worden uitgereikt, omdat beiden niet werden aangetroffen. Wel bevonden
zich (de ouders van Sitta Speier) Karoline Katz en haar man Sally Speijer
in het huis. Beiden werden opgepakt en ondergebracht in het Diaconessenhuis.
De desbetreffende opsporingsambtenaar had dus geconstateerd dat Sitta Meiboom-Speier en haar dochtertje Bep Carla Meiboom
waren ondergedoken. Noot: Zij zaten o.a. in het onderduikershol in het Valtherbos.
Hij had er echter niet op gerekend in de woning Sally Speier en Karolina Katz, de ouders van Sitta, aan te treffen. Hij rapporteerde
netjes dat de ouders volgens dokter Kraan wegens ziekte niet konden worden vervoerd naar het kamp Westerbork en dat de arts beiden voor eigen rekening
had laten opnemen in het Diaconessenhuis, waar ze gescheiden van de andere patiënten waren ondergebracht.
Verder schreef hij aan burgemeester Bouma:
‘Geen van beiden kon mij mededelen waar zich hun dochter en kleindochter bevonden. Beiden
waren zeer verwonderd te vernemen, dat deze niet thuis waren. In de slaapkamer van juffrouw
Meiboom-Speier trof ik een wanordelijke toestand aan. Een en ander wees op een haastige
vlucht. Verschillende jodensterren, die klaarblijkelijk van de kleren verwijderd waren, lagen
verspreid door de kamer. Het beddengoed lag zeer wanordelijk door het bed en verschillende
kledingstukken lagen op de vloer van het vertrek. Overigens was het in het
gehele huis ordelijk’
De volgende joden op dit adres komen voor op het overzicht van uit de
gemeente Emmen naar Westerbork gedeporteerde joden:
Naam |
Geboren |
Aankomst kamp Westerbork |
Vertrek naar kamp Auschwitz |
Vermoord datum |
Vermoord plaats |
|
Bron: Bulte 2014 p.55,56,57,60,73,226,227
|